Blog: Ronddraaiende schijfjes april/mei

Vrijdag 9 juni 2006, 20:47

  • The Flaming Lips - At War With The Mystics (2006)

    The Flaming Lips worden door velen opgehemeld als de beste band ter wereld, maar nog veel meer mensen begrijpen niet wat er zo bijzonder is aan hun muziek. Ik behoor helaas eerder tot de tweede categorie, en dit album, hun elfde reeds, is geen uitzondering. At War With The Mystics is een meer gitaar-georiënteerd album, met een leuk geluid en sterke melodieën. Regelmatig komen er stevige gitaarrifs aan te pas (vaak gecombineerd met de meest knotsgekke geluidjes en strijdkreten, zoals op Free Radicals), maar de meer kalme kant wordt niet vergeten (Vein Of Stars lijkt zowaar uit een Mercury Rev-album geknipt te zijn). At War With The Mytics is goed, zelfs uitstekend, maar de magie die velen in The Flaming Lips vinden, blijft voor mij ook op dit album verborgen. The Flaming Lips zijn dus nog steeds een geval apart, wat meer een verdienste van hen en pech voor mij is, dan omgekeerd.

  • Pelican - The Fire In Our Throats Will Beckon The Thaw (2005)

    The Fire... is zonder twijfel het meest overweldigende album van 2005, maar een breed publiek zal Pelican wel nooit bereiken. Hun instrumentale post-rock metal-nummers worden op perfecte wijze opgebouwd tot grootse muzikale beelden (die je overigens zelf online kunt ontdekken). Onbekend, maar des te meer te koesteren, dit album. En dat de songtitel Aurora Borealis zo treffend aansluit bij de Aurora-ploeg, maakt de band des te hechter.

  • Kate Bush - Aerial (2005)

    Na twaalf jaar afwezigheid, keert Kate Bush terug met zowaar een muzikaal hoogtepunt van haar carrière. Aerial bevat twee cd's met kalme muziek die je onmiddellijk vertrouwd in de oren klinkt. In het eerste deel, A Sea of Honey, vallen vooral de geniaal frivole teksten over de decimale expansie van pi (Pi) en over wasgoed (Mrs. Bartolozzi) op. Het tweede deel, A Sky Of Honey, is echter een meer coherent geheel, waarin de vogelzang centraal thema is. Het is vooral deze tweede cd die een heerlijk muzikaal verhaal is, en van Aerial een positieve uitschieter maakt.

  • The Who - Tommy (1969)

    Tommy is de eerste en meteen ook een van de grootste rock opera's aller tijden. De muziek is hoogstaand, maar luisteren naar Tommy is een hele belevenis die zich niet tot het muzikale beperkt: een aangrijpend verhaal, sterke beeldspraak, terugkerende thema's... Het geheel heeft zo'n diepe impact, dat je je begint af te vragen hoe arm je muzikale wereld voor de ontdekking van Tommy wel moet geweest zijn.

  • Elbow - Cast Of Thousands (2003)

    Cast Of Thousands - dat album dat de namen van alle meezingende fans op Glastonbury in de booklet wilde zetten - is een kalm, uitgebalanceerd, maar toch innovatief album. Zeer aangenaam luistervoer, met enkele kippenvelmomenten (Fugitive Motel, Switching Off, Grace Under Pressure) als bonus.

  • Sufjan Stevens - Seven Swans (2004)

    Seven Swans, de voorganger van het bejubelde Illinois, is allesbehalve een kopie van Illinois. Seven Swans is veel poverder en introvert, vaak een heerlijke Kings Of Convenience-achtige sfeer scheppend. Enkel de opgewekte blazers van slotnummer The Transfiguration lijken de overgang naar het rijke Illinois in te zetten. Hoewel Seven Swans minder uniek is dan Illinois, is het niet eerlijk om de twee albums te vergelijken. Sevens Swans en Illinois zijn immers albums voor een heel ander gemoed, en ze zijn elk in hun eigen manier hoogstaand.

  • Ozark Henry - Birthmarks (2001)

    De duizendpoot Piet Goddaer maakt met Birthmarks een album met eerder eenvoudige songs, die toch heel rijk zijn door het kleurrijke gebruik van keyboard en strijkers. Opgewerkt jazzy (Word Up), weemoedig jazzy (This Is All I Have), een beetje Air (Tattoo), maar toch vooral veel originele Ozark Henry. Voor de teksten moet je Birthmarks helaas niet opzetten, maar voor degelijke Belgische muziek des te meer. Toch geniet ik nog net iets meer van opvolger The Sailor Not The Sea (zoals je dacht, Koen ;-) ).

  • Prince - Purple Rain (1985)

    Een klassieker, zonder twijfel, maar niet echt aan mij besteed.

  • Paul Weller - Stanley Road (1995)

    Ik ken niet veel van de mod revival waarvan Paul Weller met zijn groep The Jam aan de wortels stond, maar dat Wikipedia zegt dat "it has been criticised for lack of originality", daar kan ik wel inkomen na beluistering van Stanley Road. Degelijke muziek, zeker, met enklele hoogtepunten zoals You Do Something To Me. Maar de balans tussen 'hoogtepunt van de Britse muziek' en 'verse lading nummers voor coverbandjes op zomerse cafépodia', slaat bij mij toch duidelijk naar het tweede door.

  • The Breeders - Last Splash (1993)

    Er is leven na de Pixies, dat bewijst Last Splash, het tweede album van Kim Deals eigen project The Breeders. Last Splash biedt een ongelofelijke diversiteit en creativiteit. Die eigenzinnigheid en gebrek aan coherentie kan als minpunt aangerekend worden, maar maakt van dit album tegelijk ook een stevige aanrader. Wie op zoek is naar een rock-avontuur vol verrassingen is hier immers aan het goede adres.

  • Modest Mouse - Good News For People Who Love Bad News (2004)

    Uitstekende indierockplaat.

Icons from Flaticon.