Blog: Allen die willen naar Island gaan

Zaterdag 17 april 2010, 21:14

IJsland! Alsof het nog niet genoeg was dat de IJslandse banken een van de belangrijkste schuldigen zijn aan de economische crisis, spuwt het land nu ook zijn as uit over heel Europa. Maar de crisis en de vulkanische activiteit maken een bezoek aan IJsland er alleen maar goedkoper en opwinderder op. Het is een land vol unieke ervaringen, geschikt voor het doorstrepen van minstens tien items op je "things to do before you die"-lijst. Een land van vuur, ijs en water - rood, wit en blauw zijn niet voor niets de drie kleuren van de IJslandse vlag, en dan ontbreekt het groen van het noorderlicht nog. Een land vol watervallen, die je automatisch op z'n IJslands "foss" gaat noemen, temeer omdat het zo lekker allitereert met de drie variëteiten: fluid foss, frozen foss en flying foss. En land vol kerkjes, schattige oude kerkjes en nieuwe modernistische kerken. Een land vol ongerepte natuur, vol vogels, zeehonden en walvissen. Enzovoort, enzovoort.

De aanzet voor deze reis was Jan, die wiskunde studeert in Gent en dit semester op Erasmus is in Reykjavík. Hem bezoeken was een uitstekend voorwendsel om een vakantie in IJsland te nemen. Tegelijk met mij reisden ook Bert en Erik, twee Vlaamse vrienden van Jan, naar IJsland. Samen huurden we een 4x4, een Suzuki Grand Vitara, om het eiland mee te bezichtigen. Een eigen auto is echt wel een must om enige mobiliteit te hebben in IJsland: busvervoer is heel erg beperkt en treinen zijn er helemaal niet op het eiland.

April is niet de meest evidente maand om IJsland te bezoeken, maar voor ons viel het heel goed mee. Zeker in de eerste helft van de week was het weer bijzonder goed. April geeft je een mengeling van zowel het winterse als het zomerse IJsland. De winterse kant bracht ons bevroren watervallen, besneeuwde landschappen, natuurlijke ijssculpturen en zelfs het noorderlicht! Het is vrij uitzonderlijk dat het noorderlicht in april nog goed zichtbaar is in Reykjavík, maar wij hadden de eerste avond meteen prijs. Het was niet zo intens en kleurrijk als je op veel foto's ziet, maar die foto's zijn dan ook met lange belichtingstijd gekomen, in die mate dat je vaak zelfs de sterren kunt zien bewegen op noorderlichtfoto's! Vergelijk bijvoorbeeld mijn foto's (1 seconde sluitertijd) en Berts foto (30 seconden sluitertijd). Toch was het noorderlicht echt wel mooi, temeer omdat het de hele tijd in beweging is; sterker en zwakker wordt; als het ware ronddanst. Met het noorderlicht hadden we dus het hoogtepunt van de IJslandse winter, maar anderzijds hadden we ook al trekjes van de IJslandse zomer. Het was niet meer zo koud, de dagen waren reeds lang, de grote wegen waren goed berijdbaar en de landschappen waren niet volledig ondergesneeuwd zodat de vulkanische kleuren zichtbaar waren... Als je grote trektochten wilt doen, dan moet je in de zomer gaan, want de bergwegen in het binnenland waren nog niet toegankelijk tijdens ons bezoek. Maar wij hadden tijdens ons weekje IJsland al ruimschoots genoeg te doen, zodat we die beperking op geen enkel moment voelden. Bovendien wordt IJsland in de zomer nogal overrompeld door toeristen - dat gebeurt natuurlijk snel aangezien het land zelf maar 300 000 inwoners heeft. Tijdens ons bezoek viel dat echter nog zeer goed mee. Het hostel in Hvoll langs de zuidkust hadden we gedurende onze tweede nacht daar zelfs helemaal voor ons alleen.

Naar IJsland vliegen deed ik vanuit London. Daar was ik nog eerst twee dagen op bezoek bij Liam, een goede vriend en kotgenoot vorig jaar in Cambridge. We bezochten er in Tate Modern de speciale tentoonstellingen over Arshile Gorky en Theo Van Doesburg, beide zeer de moeite waard. Daarna trokken we een stroomopwaarts langs de Thames om Cambridge naar de zege in de Boat Race te supporteren. Een onvoorstelbare massa toeschouwers stond langs het 6,8 kilometer lange traject, ondanks het feit dat je de roeiers slechts gedurende enkele seconden voorbij ziet komen.

Op Paaszondag vloog ik dan van Heathrow naar IJsland. Nog voor de landing zorgde de vulkaan onder de gletsjer Eyjafjallajökull al voor een spectaculair welkom. Vanuit het vliegtuig was een grote wolk van stoom, veroorzaakt door de hete lava die het gletsjerijs doet smelten, duidelijk zichtbaar. De uitbarsting was al op 20 maart begonnen, aanvankelijk heel rustig. Onder goede omstandigheden en met goede uitrusting was het zelfs mogelijk om tot vlak bij de vulkaan te komen. Jan, de Belgische Erasmusstudent in Reykjavík, had op 26 maart al tot vlak bij de uitbarsting kunnen wandelen, als een van de eerste vulkaantoeristen ter plekke. Dat moet ongetwijfeld een onvergetelijke ervaring geweest zijn. Het is echter een moeilijke tocht (twee IJslandse bezoekers kwamen zelfs om door de vrieskou), die er voor ons niet inzat. Inmiddels was het vulkaantoerisme toch al in handen genomen door een horde tour-operators, die overal "Volcano Tours" naar je hoofd gooiden. Voor zeer grof geld, en als het weer meezat, kon je dan met sneeuwscooter, super-jeep of zelfs helikopter tot bij de uitbarsting. Ik heb echter niets meer van Eyjafjallajökull kunnen zien, na dat ene zicht vanuit het vliegtuig. Maar beelden van dichtbij, die komen nog wel op Top Gear, zij waren er vanzelfsprekend ook als de kippen bij.

Dat alles was natuurlijk vóórdat Eyjafjallajökull helemaal op hol sloeg en met z'n as het hele Europese luchtruim lam legde. Gelukkig was ik drie dagen eerder al terug naar Engeland gevlogen. Anders had ik wel goed vast kunnen zitten. Niet alleen vanwege de geannuleerde vluchten, maar ook omdat de Route 1, de ringweg rond het hele eiland en feitelijk de enige doorgaande weg in de ganse oostelijke helft van IJsland, nu onderbroken is tussen Vík en Hella; overstroomd door het vele smeltwater. Zaterdag waren wij nog aan de verkeerde kant van die onderbreking. Was de nieuwe uitbarsting vijf dagen eerder gebeurd, dat hadden we de ringweg helemaal in de andere richting moeten doen om terug in Reykjavík te geraken, een omweg van 1000 kilometer!

Terug naar Paaszondag, mijn aankomst in IJsland. Alle internationale vluchten komen aan in Keflavík, op een voormalige militaire basis van de Verenigde Staten, die nu als internationale luchthaven dienstdoet. Keflavík ligt in het uiterste zuidwesten van IJsland, op een schiereiland met een landschap waarvan wel gezegd wordt dat het meer lijkt op de maan dan de maan zelf. Van Keflavík is het 50 kilometer rijden tot Reykjavík, de hoofdstad van IJsland. Met 200 000 inwoners bevat Reykjavik twee derde van de hele bevolking van het land. In de rest van het land wonen dus 100 000 mensen verspreid over meer dan drie keer de oppervlakte van België! Je rijdt vaak een half uur zonder een andere auto, een huis of enig teken van leven te zien, zelfs op sommige stukken van de Route 1! Reykjavík daarentegen is een echte grootstad, die meer Amerikaans aandoet dan Europees: uitgestrekt, brede wegen in schaakbordpatroon, nauwelijks een stadskern maar wel grote winkelcentra in de buitenwijken... Alcohol is erg duur in IJsland, dus het sociale leven van Reykjavík situeert zich vooral in de vele gezellige koffiehuizen.

De nationale vrijetijdsbesteding in IJsland is zonder twijfel zwemmen. Zelfs het kleinste dorpje heeft zijn eigen openbaar zwembad, meestal in open lucht, want dankzij de natuurlijke hete bronnen stroomt het warme water toch gratis en voor niets. Reykjavík zelf heeft tientallen zwembaden, waarvan het complex van Laugardalslaug het grootste is. Laugardalslaug heeft een heerlijke mix van olympische baden om baantjes zwemmen, speelbaden en glijbanen om plezier te maken en warme relaxbaden. Met zo'n zwembad in de buurt zou ik zelf ook zonder twijfel regelmatig gaan zwemmen.

Zwemmen kan ook in de natuur, zelfs bij wintertemperaturen en met het hele landschap bedekt door sneeuw. Bij Hveragerði is er namelijk een gebied met hete bronnen, waarbij het grondwater door de vulkanische activiteit onder de grond opgewarmd wordt voordat het uit de bron komt stromen. Je kan er dus lekker gaan zwemmen in een bergriviertje, omringd sneeuw en ijspegels; een surreële ervaring! Het is natuurlijk wel lastig om daarna uit het warme water te komen, ten midden van een ijzige sneeuwstorm...

Een andere zwemuitdaging is het strand van Nauthólsvík in Reykjavík. In de zomer worden de overschotten warm water hier in zee geloosd, zodat het zeewater plaatselijk een aangename temperatuur krijgt. Dat was tijdens mijn bezoek nog niet het geval, het zeewater was een frisse 0,6 °C. Toch kon je nog een duikje wagen, want vlakbij is er namelijk een verwarmd zwembad om snel-snel in te springen en terug op te warmen. Lang blijf je immers echt niet in zee bij deze temperaturen, ik kreeg onmiddellijk een gevoel van "dit is echt wel ongezond koud; kom eruit en snel een beetje".

Wie meer comfort wil, en daar ook voor wil betalen, kan naar de Blue Lagoon gaan, een geothermisch meer dat een van de grootste toeristische attracties van IJsland is. Wij hebben de Blue Lagoon echter links laten liggen; de andere zwemervaringen waren al veel te goed.

De bekendste toeristische rondrit van IJsland is de Golden Circle, die drie verschillende trekpleisters aandoet: Þingvellir, Geysir en Gullfoss. Þingvellir is UNESCO werelderfgoed om twee redenen. Enerzijds is de grens tussen de tektonische platen van Noord-Amerika en Eurasië, de grens die voor alle vulkanische activiteit zorgt, hier duidelijk zichtbaar. Anderzijds was Þingvellir ook waar de Alþingi, het eerste IJslandse parlement, verzamelde van 930 tot 1789. Geysir is een gebied van geisers, en in feite is het woord geiser naar deze plek vernoemd. De originele Geysir-geiser barst nog maar heel infrequent uit, maar de naburige Strokkur barst elke 10 minuten uit, zo'n 20 meter hoog. Tenslotte is er Gullfoss, een bijzonder mooie waterval, die je misschien kent van de videoclip van het Live-nummer "Heaven". Niet zozeer de hoogte noch het volume van de waterval maken Gullfoss bijzonder, maar wel de elegantie waarmee het water in verschillende stadia naar beneden vloeit, in een kloof.

Onze mooiste dag was waarschijnlijk de uitstap naar Snaefellsnes, een schiereiland langs de westkust: de hele dag lang schitterende landschappen en uitzichten, en als kers op de taart kwamen een zevental orka's ons uitgebreid groeten! Twee dagen eerder hadden we vanuit Reykjavík 45 euro per persoon neergeteld voor een "whale watching" boottocht, waarbij we alleen enkele vluchtige bruinvissen te zien kregen. In Snaefellsnes stopten we echter in het dorpje Arnarstapi, enkel en alleen omdat Bert graag vogels fotografeert en omdat er in het haventje van Arnarstapi altijd veel vogels rondhangen. Wijd open vielen onze monden toen we volledig onverwacht ook orka's vlakbij in de zee zagen opduiken. Minstens zeven van deze walvissen hielden ons gedurende meer dan een half uur gezelschap, aldoor boven water komend, water spuitend, en af en toe zelfs met hun staart zwaaiend. En de hele show was enkel voor Erik, Bert, mezelf en twee Deense toeristen die ook toevallig daar waren. Magisch!

Gedurende het grootste deel van de reis waren we in Reykjavík gebaseerd, maar twee nachten brachten we door in Hostel Hvoll langs de zuidkust. Ook Jan vergezelde ons op deze uitstap. De eerste dag was het nog schitterend weer. We besloten om via de onverharde route 249 te proberen een goede blik op de vulkaan te krijgen. Voor de vulkaan bleek dat de verkeerde benadering, maar het werd toch een fantastisch avontuur. De 249-weg was als "impassable" aangekondigd, maar op het stuk dat wij aflegden konden we overal goed door. Het was zelfs een heel avontuur - zeker voor mij als bestuurder - om volop gebruik te kunnen maken van de vierwielaandrijving en om enkele ondiepe rivieren te doorwaden. En de landschappen waren wederom magnifiek.

Tijdens de twee andere dagen aan de zuidkust viel er helaas de hele tijd regen. We hadden tot dan al vier dagen uitzonderlijk zonnig weer gehad, af en toe onderbroken door een vijf minuten durende sneeuwstorm; die wisselvalligheid is eigen aan IJsland. Maar aan de zuidkust was het goede weer op. De regen zorgde er wel voor dat de zuidkust minder indrukwekkend overkwam dan bijvoorbeeld Snaefellsnes. De bekendste plaats in het zuiden is Jökulsárlón, een groot meer vol ijsbergen die er de hele tijd afgezet worden door de gletsjer Vatnajökull. Het meer is pas in de laatste eeuw ontstaan en dus een product van de opwarming van de aarde, die de gletsjer in toenemende mate doet smelten. Het hele meer kraakt en piept van het duwende en barstende ijs. Ook leeft er een hele bende zeehonden in het Jökulsárlón, die zich graag laten zien. Dat alles maakte Jökulsárlón ook in de regen toch de moeite waard.

De vele indrukwekkende verhalen die ik tevoren over IJsland hoorde, waren zeker niet overdreven, want mijn eigen ervaringen zijn minstens even straf. Begin dus IJsland alsjeblieft niet te haten wanneer je vlucht wegens de as geannuleerd wordt. IJsland is slechts een plek op deze aarde waar de kracht van de natuur en de geologie bijzonder sterk tot uiting komt. Dat zorgt uitzonderlijk voor overlast, maar het maakt IJsland ook tot een van de mooiste en meest fascinerende plaatsen ter wereld. De vulkaan dient niet gehaat te worden, maar dient met ontzag bewonderd te worden. Iedereen die net als mij in IJsland is geweest, begrijpt dat zonder twijfel.

Icons from Flaticon.