Blog: Udaipur en Jaipur

Woensdag 8 september 2010, 06:06

Ondertussen is het bijna twee weken geleden dat het International Congress of Mathematicians eindigde in Hyderabad. De dag erna trok ik naar Udaipur, waar ik aankwam op een vliegveld vól met sprinkhanen: op de ramen, in de toiletten, op de bagagebanden, overal. In Udaipur verbleef ik in Hotel Kumbha  Palace, en gezellig en sociabel budget hotelletje, dat uitgebaat wordt door een Indisch-Nederlands koppel. Dat trok ook nog enkele Nederlandse toeristen aan, dus ik kon nog eens een beetje Nederlands spreken.

Udaipur is de City of Lakes. Het is een vrij kleine stad, met weliswaar 550.000 inwoners, maar het hele centrum kan je gemakkelijk te voet doen. Dat zorgt er helaas ook voor dat de toeristenwinkeltjes erg geconcentreerd zijn, met erg opdringerige uitbaters. Ook vond ik de stad nu niet zo uitzonderlijk als soms beweerd wordt. Maar met name het uitzicht bij zonsondergang vanaf Hanuman Ghat is best wel prachtig.

Het is ook bij Hanuman Ghat dat ik de gids ontmoet heb die mijn de volgende dag op zijn scooter zou meenemen naar de omliggende dorpjes. Die gids was eigenlijk een leerkracht op pension, een interessante kerel, die voor hele tocht slechts 200 rupies (3,5 euro) vroeg voor de benzine, en een fooi op een einde. Toen begon hij wel redelijk hard te zagen voor een grotere fooi, maar desalniettemin was hij duidelijk niet alleen gemotiveerd door geldgewin, maar ook door een oprechte belangstelling om toeristen zoals ik kennis te laten maken met het arme platteland van India. (Hoewel, platteland niet echt, want de rit voerde ons doorheen enkele verbluffende heuvel-formaties.)

Het arme India, dat zijn dan mensen die in een één- of tweekamerig hutje wonen, met als enig bezig wat kleren, potten en pannen, en gammel bed, en twee geiten of kippen. In een van de hutjes lag er een gsm, maar enkel voor de kinderen om de spelletjes te spelen, want ontvangst, laat staan geld voor een abonnement, is er toch niet. Van de families die hier wonen, stapt de man meestal elke dag op bus naar Udaipur (soms letterlijk bovenop de bus), om daar te werken voor 80 rupies dagloon (1,25 euro), waarvan al 15 rupies naar het busticket gaan. Ondertussen blijven de vrouwen (altijd kleurrijk gekleed) in het dorp, waar ze het land bewerken. Op dit moment is de drukste bezigheid het afsnijden van gras (manueel, met een sikkel) om het op te slaan en later (wanneer de monsoonregens voorbij zijn en het hele land dor en woestijnachtig is) aan de dieren te voederen. Er is dit jaar al abnormaal veel regen gevallen, maar in tegenstelling tot de Indus-vallei in Pakistan (slechts een 400 km verder naar het westen) is de regen hier een zegen voor de landbouw en voor de plaatselijke bevolking. De afgelopen jaren waren immers erg droog en gaven dus maar een magere oogst. Dit jaar zullen de mensen hier iets minder honger moeten lijden. En Udaipur heeft eeuwenoude ervaring met maken van kunstmatige meren en met ander waterbeheer, zodat vandaag ook de apocalyptische monsoonregens vlot worden weggeleid en geen noemenswaardige overlast veroorzaken.

Ondanks hun armoede zullen de dorpsbewoners je eerder een kop thee aanbieden en erg gewillig poseren voor een foto, dan je om een aalmoes te vragen. Ik ben in enkele primitieve huisjes binnen geweest en heb veel plaatselijke bewoners gezien, maar echt gesproken met hen heb ik niet. Mijn Hindi was immers beperkt tot "namaste" en mijn gids was (helaas, en ik vraag ook een beetje af: waarom?) niet erg happig om letterlijk te vertalen, al gaf hij wel altijd in zijn eigen woorden uitleg.

Amber swimming well

Zelfs als je er midden tussen staat, is het moeilijk om te beseffen met hoe weinig deze mensen het moeten stellen. Je voelt je nog altijd een beetje als de kijker van een televisiedocumentaire: je ziet wel de beelden van de armoede, maar je bent toch veilig in je eigen wereld aan de andere kant van het scherm. In de dorpjes zelf rondkijken is natuurlijk iets confronterender dan dat, maar het grote, toeristische Udaipur was steeds dichtbij, de deur naar mijn luxeleven bleef als het ware de hele tijd wijd open. Om echt te kunnen inleven in de armoede van de dorpsbewoners, moet je er waarschijnlijk voor langere tijd in een afgelopen dorpje verblijven en werkelijk de banden met de rest van de wereld afsnijden. Dat moet echt een grote schok geven. Maar desalniettemin gaf de korte kennismaking met de arme dorpjes een diepe indruk, een ervaring die ik niet snel zal vergeten.

Vanuit Udaipur nam ik de nachttrein naar Jaipur, mijn eerste kennismaking met het Indische spoorwegennet, vaak geroemd als het beste wat de Britten in India hebben achtergelaten. Jaipur is de hoofdstad van deelstaat Rajasthan en heeft als bijnaam "the pink city". In 1853 werd de hele stad namelijk roze gekleurd om de Prins van Wales, de latere koning Edward VII, te verwelkomen, en die kleur is tot vandaag blijven plakken. Jaipur is een vrij jonge stad, gesticht in 1727 door Maharaja Jai Singh en uitgebouwd volgens een nauwkeurig opgemaakt plan, zodat ook vandaag Jaipur nog een relatief ordelijke stad is. Jai Singh had als bijtitel "Sawai", wat "één en een kwart" betekent, en dus uitstraalt dat Jai Singh een groter mens was dan alle anderen. Dit leeft nog tot vandaag voort, want de vijfkleurige vlag van de koninklijke familie van Jaipur wordt steeds vergezeld van een tweede vlag, vier keer kleiner.

De oude stad van Jaipur heeft bezienswaardigheden zoals de Hawa Mahal (windpaleis) en het City Palace, maar de meest boeiende plaats voor mij was de Jantar Mantar. Jantar Mantar is een astronomisch observatorium, gebouwd tussen 1727 en 1734 door Maharaja Jai Singh, die ook Jaipur zelf stichtte. Het domein met de vele excentrieke instrumenten is een bijzonder zicht, met als hoogtepunt 's werelds grootste zonnewijzer, die nauwkeurig is tot op 2 seconden! Helaas was mijn gids niet bepaald goed in het uitleggen van de wiskundige basis van de instrumenten. Ik zou het ook eerder een astrologisch dan een astronomisch observatorium noemen, want de meeste instrumenten dienen voor het bepalen van de horoscoop van nieuwgeborenen! Maar het blijft indrukwekkend om zien, en is er natuurlijk desalniettemin veel sterrenkundige kennis verwerkt in het ontwerp van de instrumenten.

De rest van de oude stad is druk, maar relatief aangenaam, want er zijn zowaar echte voetpaden! God bless 'em! Veel van die voetpaden zijn halfopen galerijen met honderden kleine winkeltjes en voedselstalletjes. Vooral die voedselstalletjes zijn het uitproberen waard. Men waarschuwt wel overal tegen onhygiënisch eten in India, maar wat mij betreft is het risico om je maag in de war te brengen een kleinigheid in vergelijking met de fantastische nieuwe smaken die je kan ontdekken! Indisch eten (met uitzondering van de zoetigheden misschien, die iets té zoet zijn naar mijn smaak) is subliem, een oneindige variatie aan heerlijke gerechten die je smaakorgaan letterlijk en figuurlijk nieuwe werelden doen verkennen. Het eten zou bovenaan moeten staan in ieders lijst met redenen om naar India te reizen.

Verblijven deed ik echter niet in Jaipur zelf, maar in de aangrenzende dropje Amber (uitgesproken zoals het Franse "amer"). Daar was ik de gast van de erg actieve CouchSurfer Pushpendra en zijn gastvrije familie. Amber is een belangrijke toeristische attractie in Jaipur vanwege de twee forten: Amber fort en Jaigarh fort. En met reden! Amber is een schitterende plaats.

Amber fort bestaat uit een aantal indrukwekkende, lichtgele gebouwen, vol zigzaggende gangetjes waar je eindeloos in kunt ronddwalen. Opmerkelijk is dat vrijwel het hele fort trappenloos toegankelijk door middel van hellende gangetjes, want de koningin was vroeger blijkbaar nogal lui en liet zich liever rondrijden dan zelf de beentjes te strekken en de trappen op te klimmen: rolstoeltoegankelijkheid avant la lettre!

Jaigarh fort is ouder en donkerder dan Amber fort, en is hoger op de heuvel gelegen. Op de beklimming werd ik vergezeld door een plaatselijk jongetje dat me tot tien in Hindi leerde tellen. (Hij woont in een hutje in het fort, en bood me daar een kopje thee aan, en bedelde dan natuurlijk om wat geld, heel ongeloofwaardig veinzend dat hij ziek was om medelijden te wekken...) 's Werelds grootste kanon, de Jaivana, bevind zich hier. De loop heeft een gewicht van 50 ton. De opzichter kan je een fantastisch verhaal vertellen over hoe er vier olifanten nodig waren om het gevaarte te verplaatsen. Dat het slechts een keer, in 1720, als test werd afgevuurd, met een 100kg buskruit en een ijzeren kogel van 50kg, die dan 35 ver gevuurd werd. Dat de knal zo hard was, dat de soldaten die rond het kanon stonden overleden, en vele andere soldaten in het fort op slag doof werden, een nogal zware tol voor vredestijd! Waarschijnlijk is hier niet veel van waar, maar het is een leuke legende. Naast het kanon huist Jaigarh fort ook een kolonie speelse aapjes.

Maar dat alles wordt overtroffen door de verbluffende uitzichten die je hebt, waar je ook gaat in en rond Amber. Uitzichten over de forten, de dorpskern van Amber, de omwallingsmuren en wachttorentjes, de omliggende heuvels, enkele meertjes, het Jaipur Lake Palace... Het vergt heel wat zelfoverredingskracht om na vele minuten de blik weg te nemen van het ene spectaculaire panorama, enkel om te ontdekken dat het uitzicht 50 meter verder nóg prachtiger is. Je zou hier vele dagen kunnen spenderen zonder het beu te worden.

Mijn CouchSurfing host nam me ook mee naar enkele plekjes die niet in de toeristische gidsen staan: een kalme vredevolle vallei, weg van de typische Indische drukte, en een grote waterput in het midden van het dorp Amber, waar het tof in zwemmen is. De waterput is omringd door een trappencomplex, vanwaar je het water in kunt springen, van hoe hoog je durft...

Amber swimming well

Ondertussen ben ik al bijna een week verder, en heb ik al Delhi, Agra, Orchha, Khajuraho en Varanasi bezocht. De laatste bestemming is Darjeeling. Uitgebreid verslag daarvan en foto's van de hele reis volgen wanneer ik terug in Leeds ben!

Icons from Flaticon.