Blog: Leeds Light Night: brutalistisch beton en stille horror

Dinsdag 11 oktober 2011, 12:19

Op de eerste vrijdag van oktober markeert de ironisch genoemde Light Night in Leeds dat het vanaf nu officieel te vroeg duister wordt. Om de pijn wat te verzachten, wordt de hele stad voor een avond lang gevuld met gratis theater, muziek en kunstinstallaties. Enfin, toch tot een uur of elf, want dan moet er weer plaats geruimd worden de usual Friday night crowd van kirrende, benen-en-meer ontblotende, waggelende, en ten slotte uit taxi-deuren brakende fuifgangers. Maar uitzonderlijk werd de stad daarvoor dus ingenomen door een meer cultureel geïnteresseerd publiek, door de stad wandelend van het ene evenement naar het andere. Een open geest is daarbij aan te raden, want je komt de meest diverse zaken tegen, zoals bijvoorbeeld een concert van een blokfluitkwartet, dat gelukkig wel van een ander niveau was dan het gemiddelde muziekklasje in de eerste graad.

Twee activiteiten waren mij op de affiche van dit jaar bijzonder in het oog gesprongen. De eerste was een geleide rondleiding van wat officieus de langste gang in Europa heet te zijn, een gang in de Universiteit van Leeds die ik zelf elke dag herhaaldelijk bewandel, zij het gewoonlijk slechts voor een klein stukje. De gang is in totaal zo'n 350m lang. Daarbij moet je een kleine knik in het midden negeren, maar ondanks die knik kan je in een rechte lijn van het ene uiteinde naar het andere kijken, dus het is nog wel te rechtvaardigen om die knik te negeren. Het is niet elke dag dat je een rondleiding kunt krijgen door je dagelijkse omgeving, en zeker niet waarbij het simpelweg om een gang gaat, dus mijn nieuwsgierigheid was snel gewekt.

Afgaand op de beschrijving die in het infoboekje stond, leek het een vrij theatrale en humoristische rondleiding te moeten worden. Uiteindelijk werd het echter een redelijk serieuze blik op de geschiedenis van de architectuur van de University of Leeds. Voor het entertainment moesten enkele studenten in de Charles Morris residentie, tegenover het westelijke uiteinde van de gang, zorgen. Bij het zien van zo'n grote groep mensen langs de ramen van de gang, haalden zij gretig een opblaas-sekspop boven, en deden haar uit het raam naar de groep zwaaien, waarop de gids plots alle aandacht kwijt was...

Enfin, terug naar de rondleiding. Die was weliswaar serieus, maar daarom niet oninteressant. De universiteitscampus van Leeds bestaat namelijk uit een van de meest eclectische samenraapsels van gebouwen die je op deze aardbol zult vinden. Naast elkaar vind je het art deco Parkingson Building met de witte campanile, neogotische Alfred Waterhouse-gebouwen zoals de Great Hall en de Baines Wing, het moderne glas-rijke Ziff Building, enkele overgebleven rijhuizen in rode baksteen. Tussenin heb je niet alleen pleinen en parkjes, maar ook een heus kerkhof. Het meest dominerend op de campus zijn echter de brutalistische, betonnen gebouwen uit de jaren '60, waardoor onder andere die 350 meter lange gang loopt.

Leeds University

Die brutalistische campus was het masterplan van architect Joe Chamberlin, die samen met Geoffry Powell en Christoph Bonn onder andere ook verantwoordelijk was voor de Barbican in Londen. Chamberlin moest een campus ontwerpen die voorzien was op dramatisch groeiende studentenaantallen ("wel 5000!"). Hij had een grootse visie van een campus waarbij alle gebouwen met elkaar in verbinding staan, en waar de studenten niet alleen zouden studeren, maar ook leven. Alle gebouwen werden met overdekte corridors verbonden, waarlangs studenten en proffen zich niet alleen snel en droog zouden kunnen verplaatsen, maar er werden ook banken voorzien, om neer te gaan zitten als je in de gang een interessante gesprekspartner zou tegenkomen. Ook vandaag zijn er nog veel overblijfsels van Chamberlin's ideeën zichtbaar: niet alleen de gangen zelf, nog steeds van banken voorzien, maar ook bijvoorbeeld de kleurencodering van de verdiepingen op wegwijzers en in de benaming "the red route".

Allemaal leuke ideeën, maar de betonnen, brutalistische uitvoering kan je niet anders dan lelijk noemen. Toch heeft Chamberlin op één punt wel een fantastische zet gedaan voor de leefbaarheid van de universiteitscampus: hij vond dat auto's het campusleven niet mochten verstoren. Dankzij hem is vrijwel de hele campus ook vandaag de dag nog autovrij. En er is meer. Rond dezelfde tijd dat de universiteit de nieuwe campus ging bouwen, kwam de stad Leeds af met plannen voor de Inner Ring Road, een drukke autostrade die de campus van het stadscentrum zou afsnijden. Beeld je de verontwaardiging van Chamberlin in! Hij ging klagen bij het stadsbestuur, en stelde als compromis voor om de autosnelweg ondergronds aan te leggen, zodat voetgangers ongestoord tussen campus en stadscentrum zouden kunnen wandelen. Het stadsbestuur reageerde: "ok... als de universiteit de extra kosten betaalt". En de universiteit antwoordde: "dat zullen we doen!" En zo ligt de Inner Ring Road nu nog steeds ondergronds, slechts gedeeltelijk in een overdekte tunnel, maar toch. De website Chris' British Road Directory beschrijft het treffend:

[The Inner Ring Road is] a very odd route that traces a smooth arc around the north of Leeds city centre. Despite other motorways in the area - what is now the M621, the South Eastern and South Western Urban Motorways - it doesn't really connect with anything. It has two numbers - A58(M) and A64(M) - and spends most of its time in a concrete trench. It is by far the most destructive thing ever built in the centre of Leeds, but also probably one of the most important contributors to the city's commercial success - by taking traffic away from the city it allows the streets to be open, quiet and pedestrian-friendly.

Het hoeft niet te verbazen dat de universiteit al snel in geldproblemen kwam. Van de oorspronkelijke plannen van Chamberlin is slechts ongeveer de helft gebouwd. De duidelijkste getuige daarvan is het oostelijke uiteinde van de langste gang: die leidt namelijk nergens heen en loopt dood op een wit geverfde muur. Normaal moest daar de verbinding komen met een volgend brutalistisch gebouw, maar dat werd nooit gebouwd. Om het verlies aan nieuwe gebouwen te compenseren, werden er noodoplossingen gezocht. Bakstenen rijhuisjes die aanvankelijk zouden gesloopt worden, bleven toch nog staan, verloren liggend tussen alle betonnen blokken. Bovenop E.C. Stoner werd een extra verdieping ("level 11") gebouwd, waar de universiteitsadministratie tijdelijk in werd ondergebracht. Ze zouden er 40 jaar blijven zitten, tot in 2009 het nieuwe Ziff Building werd afgewerkt... Ook op het aanpalende gebouw van Mathematics en Earth & Environment werd haastig en geïmproviseerd een level 11 geplant... en daar is nu onder andere ook mijn bureau! Zo komt het dus dat de enige toegang tot mijn bureau een misplaatste trap in het midden van de wiskundecafetaria is!

Ook de Congregation Court, die het pronkstuk van Chamberlin's campus moest worden, werd nooit gebouw. Congregation Court moest een groots, arena-vormig plein worden, dat zelfs met zeilen overdekt zou kunnen worden op regenachtige dagen. De brede trappen tussen wiskunde en E.C. Stoner zouden op dit pièce de résistence moeten uitgeven, zoals de toegangstrappen van een paleis. Nu leiden de weidse trappen naar... niets bijzonders. Een tragische getuige van de halve uitvoering van Chamberlin's plannen. Maar misschien moeten we er toch blij om zijn, want zo is er toch al genoeg beton op de universiteitscampus.

De Yorkshire Post velt het eindoordeel over het lot Chamberlin's masterplan:

"Leeds University's 1960s' campus is something of a lost world so far as the ordinary citizen is concerned. Cut off from the city centre by the Leeds Infirmary and from Woodhouse Lane by the better-known Parkinson Building, few residents of Leeds venture there. [...] The scheme had failed in one of Chamberlin's most important aims – to connect the university into the city. Cut off behind the massive Infirmary, its scale and sophistication remains almost a secret."

Op naar het tweede hoogtepunt van Light Night dan: een vertoning van F.W. Murnau's stille horrorfilm Nosferatu in de Town Hall, met live orgel-begeleiding! Nosferatu werd gemaakt in 1922 en is een adaptatie van Dracula, zonder dat de makers hiervoor toestemming hadden gekregen van Bram Stokes en de zijnen. Daarom werden de namen veranderd ("nosferatu" staat bijvoorbeeld gewoon voor "vampier"). Dit was echter niet genoeg om een rechtzaak te vermijden. Het productiehuis, dat speciaal voor Nosferatu werd opgericht, verloor de rechtszaak en ging meteen failliet. Dit weerhield Nosferatu er niet van om een van dé klassiekers van de stille film te worden. Vele scènes zijn inmiddels honderdmaal gekopieerd, denk maar aan Nosferatu die gestrekt uit de doodskist komt gerezen.

Nosferatu

De horror van Nosferatu is natuurlijk helemaal niet hetzelfde als wat we vandaag onder een horrorfilm vestaan. In de goed bezette Town Hall werd eerder gelachen in plaats van geschreeuwd. Maar Murnau begreep zelf ook wel de beperkingen en de sterke punten van de stille film. Het belangrijkste sterke punt is misschien wel mime, en dat wordt in Nosferatu fantastisch uitgespeeld. De gezichtsuitdrukkingen en de lange, kromme vingers van Nosferatu (gespeeld door Max Schreck; zou Dreamworks bij zijn naam inspiratie gehaald hebben?) zijn onnavolgbaar, en een aantal andere karakters moeten daar nauwelijks voor onderdoen. Ook de gebouwen, met name de fantastische mix van middeleeuwse en expressionistische architectuur, zijn indrukwekkend.

Nosferatu is niet perfect. Het verhaal hangt niet altijd even goed samen en het tempo hapert wel eens. De special effects zijn wel heel erg primitief en komen te karikaturaal over om een goede uitwerking te hebben. Maar dat neemt niet weg dat het een klassieker is die iedereen moet gezien hebben. En geen betere plaats om Nosferatu te bekijken dan in de Town Hall met live orgelbegeleiding? Wel, daar had ik eigenlijk wat gemengde gevoelens bij. Het was een schitterende prestatie van de organist om anderhalf uur lang, aan een stuk door te spelen, en hij kreeg een welverdiend applaus op het einde. Maar ik had misschien gehoopt op een wat inventievere soundtrack. De orgelmuziek die nu gespeeld werd, hing wel een beetje met de film samen, maar was toch niet anders dan een soundtrack zoals je op een dvd van een stille film krijgt. Zo was het waarschijnlijk wel authentiek, maar uiteindelijk was het niet zo'n andere ervaring dan thuis de dvd te bekijken. Bovendien kraakte de vloer van de Town Hall nogal veel onder de voeten van de mensen die tijdens de film nog kwamen of al weggingen.

Ach ja. Toch hartelijk dank aan de Light Night organisatie om dit alles mogelijk te maken. En om nog eens laatste avond van gezellig buiten zijn aan te bieden. Vanaf nu wordt het elke avond in de pub zitten, of thuis een dvd'tje kijken... of gaan karten! Gisteren ben ik voor het eerst gaan karten bij PPIK in Leeds. 44.0 seconden is geen slechte tijd voor een eerste keer, lijkt mij. Ik heb de smaak te pakken en ga dit jaar profiteren van mijn Driver's Club lidmaatschap. Benieuwd hoever ik mijn tijd nog naar beneden kan krijgen.

Icons from Flaticon.