Blog: Drie weken in Frankrijk

Vrijdag 25 november 2011, 13:22

In het Musée Marmottan Monet bevindt zich het schilderij "Rue de Paris, temps de pluie" van Gustave Caillebotte. In feite is dit slechts een voorstudie. De afgewerke versie bevindt zich in Chicaco. Op de versie van het Musée Marmottan Monet zijn veel details, met name de gelaatsuitdrukkingen van de figuren op straat, nog helemaal niet aangebracht. Juist dat maakt de voorstudie voor mij echter zo treffend. Als je door Parijs wandelt, wordt je omringd door gehaaste mensen, die aan jou geen aandacht schenken, en jij schenkt geen aandacht aan hen. Je bent je net genoeg van elkaars tegenwoordigheid bewust om botsingen te vermijden, of soms zelfs dat niet. De mensen op de voorgrond vervagen, en het is de achtergrond van Parijs' statige huizen langs rechte boulevards die de belangrijkste indruk nalaat. Enkel het drukke autoverkeer ontbreekt nog bij Caillebotte...

Die kracht om te schilderen, zonder fotografisch realisme na te streven, maar toch met een resultaat dat échter aanvoelt als een foto; dat vind ik fantastisch aan het impressionisme. De twee oppergrootmeesters van het impressionisme - Auguste Renoir voor portretten en Claude Monet voor natuur en landschappen - zijn allebei vertegenwoordigd in het Musée Marmottan Monet, Monet zelf natuurlijk het meest uitgebreid. Maar het interessantste aan het museum was om de evolutie te zien van het pure impressionisme naar de latere derivaten zoals neo-impressionisme, pointillisme en fauvisme. Een speciale tentoonstelling gewijd aan pointillist Henri-Edmond Cross hielp daar nog meer bij. Cross werd geboren als Delacroix, maar verengelste zijn naam, naar verluid om verwarring te vermijden met de wel erg andere schilder Eugène Delacroix. Ik had reeds enkele werken van Cross gezien in het Musée d'Orsay, en die zorgden voor hoge verwachtingen, maar de schilderijen van de tentoonstelling in het Musée Marmottan Monet waren over het algemeen minder indrukwekkend. Toch was de tentoonstelling voor mij erg interessant. Het gaf een goed beeld van de stijlen van het pointillisme en het neo-impressionisme, en maakte mij zo duidelijk waarom ik er minder enthousiast over ben dan over het pure impressionisme. Je kan wel interessante en verbazende dingen doen met pointillisme. Kijk maar hoe Signac reflecties creëert in "Tartanes pavoisées à Saint-Tropez, opus 240"; op de lage resolutie van de online versie is het helaas niet zo duidelijk, maar de atomaire verfpuntjes zijn boven en onder perfect hetzelfde, alleen in het water een klein beetje door elkaar geschoven, met fantastisch effect! Een fauvistisch kleurenpallet kan ook een verbluffend effect hebben: het was voor mij een leuk wederzien met André Derains Waterloo Bridge, in Parijs in leen vanuit Madrid. Maar de pointillistische bolletjes en het buitenaardse kleurenpalet verhinderen toch al slecht dat de schilderijen eenzelfde echtheid afstralen, als de meesterwerken van pakweg Renoir en Monet.

Anyway, genoeg over kunst. Ik was in Frankrijk om te werken aan een project met enkele collega-wiskundigen. Twee weken in Parijs, en ook vijf dagen in Montpellier, waar ik samen met mijn Parijse collega Laurent en zijn student Antoine, nog een andere wiskundige bezocht: Sasha Shen. We verbleven bij hem thuis, in een buitenwijk van Montpellier (Hautes de Massane) waar helemaal niets te beleven valt, er is zelfs geen enkel restaurant of buurtwinkeltje te vinden in een omtrek van een kilometer. Hetzelfde was het geval voor het LIRMM instituut, waar we opgesloten zaten in een hete, ongeventileerde en ramenloze zaal, niet de meest ideale werkomstandigheden. En ook daar was er dus zelfs geen lunchgelegenheid op minder dan 15 minuten wandelafstand. Het centrum van Montpellier is ongetwijfeld levendiger en boeiender, maar om de toerist uit te hangen was er helaas nauwelijks tijd. Bovendien was het weer de ganse tijd rotslecht. We hadden de overstromingen van de week ervoor nog net gemist, maar het regende toch nog de hele tijd. Deze weerkaart van Météo France voor vrijdag 11 november spreekt boekdelen:

Météo France Montpellier

Dan ga je helemaal naar Zuid-Frankrijk, om er de hele tijd binnen te zitten, en de enige zon die je ziet is op Facebook-foto's van de Leeds Hiking Club, die nota bene in Wales schitterend weer hebben gehad...

Het traject Parijs-Montpellier is een rechtstreekse TGV-verbinding. Die duurt 3 uur en 20 minuten, als de trein tenminste niet een half uur lang aan een slakkengangetje rijdt, zoals bij de terugrit het geval was. Wegens "loslopende koeien langs het spoor" luidde het op de PA. Echter: voor de treinen in de andere richting was dat blijkbaar geen probleem, want die bleven aan volle snelheid voorbijrazen...

Op de Franse spoorwegen deed ik nog twee keer beroep, om een zondagse daguitstap te doen vanuit Parijs. Mijn eerste doel was Provins. Provins is een klein stadje, een kleine anderhalf uur met de Transilien vanuit Parijs. Provins ligt nog net in Ile-de-France, maar maakt historisch gezien deel uit van de Champagne-regio. In de Middeleeuwen was Provins dankzij de foires de champagne een van de belangrijkste handelssteden van Europa. De Middeleeuwse kern is UNESCO-werelderfgoed, maar vanuit het treinstation kom je eerst terecht in de nieuwere ville basse. Die toont eerst een aantal van de slechtste trekjes die de meeste anonieme Franse stadjes kenmerken: grijze huizen, niet al te proper, vol geparkeerde smalle straatjes... Gaandeweg kom je echter steeds meer mooie middeleeuwse rijhuisjes tegen. Wanneer je in de historische ville haute aankomt , waar ook de auto's grotendeels verdwijnen, wordt het echt genietbaar. Niets in Provins is werkelijk onmisbaar, maar er zijn genoeg bezienswaardigheden om gemakkelijk een namiddag vol te maken. Zo zijn er de sousterrains, een uitgestrekt netwerk van onderaardse gangen, aanvankelijk gegraven om grondstoffen te winnen voor de textielindustrie. De constante temperatuur onder de grond maakte de gangen later een ideale opslagplaats voor wijnhandelaars. Op de wanden is er nog een wijninventaris te zien, daar in de jaren 1850 met een kaars geschilderd. Verder diende het ondergrondse complex ook voor geheime bijeenkomsten van vrijmetselaars! Boven de grond kan je de indrukwekkende Tour César bezoeken, een donjon op het hoogste punt van de stad. Verder zijn de stadswallen nog de moeite waard. Van de oorspronkelijke 5,5 km is nog slechts ongeveer een kwart bewaard gebleven, maar het is toch nog indrukwekkend, temeer omdat de stad hier niet buiten de muren is gegroeid: aan de buitenkant van de muren heb je nog ongerept platteland, zodat je over de muren lopend of in de torentjes schuilend, werkelijk te indruk hebt dat je de stad aan het bewaken bent, en er op elk moment een bende vijandige ridders in de velden kan verschijnen.

Provins

Voor mijn tweede daguitstap had ik Amiens uitgekozen. 's Morgens had ik een beetje moeite om uit bed te komen, maar de stralend blauwe hemel overtuigde me er toch van dat het zonde zou zijn om de luilak uit te hangen. Aldus kwam ik na een goed uur op de trein aan in Amiens, waar ik verdorie het einde van de straat niet kon zien door de mist. En het was er behoorlijk koud ook. Op een uur in de trein was ik van de zomer in de winter beland. De stationsomgeving van Amiens is ook al niet erg verwarmend. Auguste Perret ontwierp het station en het torengebouw ertegenover. Alsof dat nog niet genoeg brutalisme was, hebben ze recent een wansmakelijk groenig vierkant half dak aangelegd boven het stationsplein. Het leek allemaal angstaanjagend veel op het Le Havre dat ik in de lente tijdens een al even grijze dag bezocht. Gelukkig werd die vrees al snel weggeveegd door de rest van de stad, die eigenlijk al meer op een Belgische stad lijkt dan op een typisch Franse stad: bontig gekleurde kleine huisjes, verkeersvrije winkelstraten, vele kleine kanaaltjes (Amiens is in een vlaag van overambitie ook pretendent naar de titel van "Venetië van het noorden") en natuurlijk de 13de eeuwse gotische kathedraal. Van ver lijkt die niet zo indrukwekkend, omdat er geen grootse toren bovenuitsteekt, maar dat komt vooral omdat het schip zelf al zo'n immense dimensies heeft (42,3 meter hoog!). Zeer de moeite is ook de beeldhouwkunst. De kathedraal werd gebouwd in een tijd dan het volk ongeletterd was, en de Bijbel dus door middel van afbeeldingen moest worden verteld. De voorgevel bevat dan ook honderden scènes uit de bijbel, sommigen een beetje bizar: waar komt er een egel voor in de Bijbel?

Amiens kathedraal: egel

Lang leve het internet, er is zowaar een verklaring voor! Als je goed kijkt, zijn nog wel meer rare beesten en bizarre monsters te vinden in de voorgevel. Ook binnenin de kerk was ik gefascineerd door twee beeldengroepen, die de levens vertellen van respectievelijk Sint Firminus de Oude en Johannes de Doper, de laatste inclusief vrij gruwelijke onthoofding. Nice!

Vlak naast de kathedraal werden er recent nog een aantal nieuwe gebouwen bijgezet. Gelukkig hebben de architecten hun werk hier veel beter gedaan dan bij het station. Er is een duidelijk contrast tussen oud en nieuw, maar op een positieve manier, zonder te vloeken.

Voilà. En voor de rest heb ik Frankrijk veel te hard gewerkt, maar daar zal ik jullie niet mee lastig vallen.

Icons from Flaticon.