Blog: Keswick to Barrow, en een weekend in Boedapest

Woensdag 23 mei 2012, 22:42

Ik schreef het eind maart nog hier op mijn blog; dat ik snel moest profiteren van de ene week vroege zomer, omdat het erna weer maandenlang koud en regenachtig zou zijn. Wel, ik heb geen ongelijk gekregen. Een week later lag er opnieuw sneeuw in Leeds, en veel warmer is het sindsdien niet geworden.

Een van de betere dagen was gelukkig op 12 mei, de dag van de wandeluitdaging Keswick to Barrow: 40 mijl (64 km) dwars door het Lake District. Keswick en Barrow zijn behoorlijk verschillende steden. Keswick (uitspraak: kèzzik) is het belangrijkste centrum in het noorden van de Lakes: pittoresk en toeristisch. Barrow-in-Furness daarentegen ligt op een schiereiland ten zuiden van het Lake District en is een ruige, industriële havenstad, gedomineerd door de militaire scheepsbouw van BAE Systems.

Met vieren van de Hiking Club van Leeds namen we deel aan de wandeltocht: Andy en Warren (mijn compagnons van de Dodentocht afgelopen zomer), Lisa en ikzelf. Om zes uur 's ochtends startten we, samen met zo'n 3000 andere deelnemers. Mijn doel was om binnen de tien uur te eindigen. 30 mijl lang hield ik er goed het tempo in, maar toen was mijn energie plots op. Niet genoeg gegeten, of gewoon mijn krachten slecht gedoseerd? In ieder geval was het laatste stuk een martelgang. Andy en Warren deden het wel net binnen de tien uur, maar ik strompelde uiteindelijk pas na 10 uur en 28 minuten uitgeput over de streep. Maar het was een zeer mooie route door het Lake District, gelukkig niet te veel over de bergen, maar vooral over verharde wegen door de dalen. De organisatie werkte uitstekend, met name de vele marshalls maakten de stukken op de openbare weg uitstekend veilig. Enkel een bestelwagen van de Royal Mail vond het nodig om met hoge snelheid rakelings langs de wandelaars te racen, nog handgebaren makend ook. Antwoord van de Royal Mail op mijn klacht:

"I'm sorry that I cannot make further enquiries about this incident without a full license plate number to identify the vehicle and driver in question."

Da's zwak hoor. Je kan mij niet wijsmaken dat er per dag meer dan één postbode over dat afgelegen weggetje in Elterwater komt te rijden...

Keswick to Barrow 2012
Warren, Andy en mezelf bij het halfweg-checkpoint in Conniston.

Keswick to Barrow 2012
Ik (met hoed en rode jas om mijn middel) begin het moeilijk te krijgen nabij Ulverston.

Keswick to Barrow 2012
De hikers uit Leeds na de finish.

Afgelopen weekend was het dan tijd voor een korte vakantie: drie nachtjes in Boedapest (spreek uit Boedapesjt), de hoofdstad van Hongarije. Hongarije is het land van lángos, pálinka en de president die zijn ganse doctoraatsthesis geplagieerd heeft. Boedapest kende zijn belangrijkste bloeiperiode in de 19de eeuw als tweede hoofdstad (naast Wenen) van het Oostenrijk-Hongaarse Rijk. De 20ste eeuw werd echter overschaduwd door communisme, met als dramatisch hoogtepunt de anti-communistische revolutie van 1956, die bloedig werd onderdrukt door Russische troepen. Ondertussen is Hongarije lid van de Europese Unie, maar nog niet van de Euro-zone. Al zou je in het toeristisch centrum van Boedapest wel anders kunnen denken, want de meeste horecazaken afficheren hun prijzen nadrukkelijker in euros dan in Hongaarse forint. Maar de economie van het land heeft nog werk voor de boeg. De lonen zijn bijzonder laag. Dokters verdienen slechts zo'n 400 euro per maand. Bijgevolg heeft het land te kampen met een brain drain van hoogopgeleiden die in het buitenland hogere weddes gaan opzoeken.

Boedapest ligt aan de oevers van de Donau. De rechteroever (het westen) is de heuvelachtige Boeda-kant, met de Burcht en de meer welgestelde wijken. De linkeroever (het oosten) is de vlakke Pest-kant, waar het grotere deel van de bevolking woont. Het is ook de kant van het indrukwekkende Parlementsgebouw, het commerciële centrum, de Andrássyboulevard (waaronder de op London na oudste metrolijn ter wereld loopt) en het Heldenplein.

De vele toeristen in Boedapest, waaronder ook opvallend veel Vlamingen die profiteerden van het verlengd weekend, hadden geluk met het weer: de stad was gedurende het hele weekend gezegend met een stralende lentezon. De musea liet ik bijgevolg voor een andere keer. In de plaats daarvan profiteerde ik van de warme zon die in Leeds zo achterwege bleef, door te wandelen door de staten, de parken en over de heuvels aan de Boeda-kant, waar je prachtige uitzichten hebt over de stad en de Donau.

Boedapest
Met mijn CouchSurfing-hosts Bence en Emese boven de Donau, met het Parlement in de verte.

Ik bezocht verder de Széchenyi-baden. Onder Boedapest bevinden zich een hele hoop geothermische bronnen, wat Boedapest tot een ware badstad maakt. Er zijn verschillende 500 jaar oude Turkse badhuizen, maar de populairste baden zijn de grotere complexen van Gellért en Széchenyi, allebei uit het begin van de 20ste eeuw. Ikzelf bezocht dus de Szécheny-baden. De toegangsprijs van 3400 forint (11,40 euro) klinkt misschien niet goedkoop, maar daarvoor krijg je toegang tot drie grote buitenbaden, tientallen kleinere thermische baden binnenin, en een ruime keuze aan sauna's van diverse temperaturen. Je krijgt een armband met een digital chip erin, die niet alleen als toegangsbewijs dient, maar ook je locker op slot doet en weer opent. Er is zelfs een machientje dat je het nummer van je locker kan vertellen, moest je dat vergeten zijn. Een erg slim systeem.

De foto's van de buitenbaden van de Széchenyi spa, met het helderblauwe water, omringd door gele neo-barok gebouwen, zijn uniek en prachtig. In die mate dat mijn eerste indruk in het echt een beetje teleurstellend was: in de kleinere details is het complex niet zo verfijnd als de overzichtsfoto's doen vermoeden. Maar toen ik drie sauna-beurten later dan weer naar buitengedeelte kwam, was die gedachte al weer lang vergeten, en overviel me hetzelfde gevoel als toen ik voor het eerst foto's van de Széchenyi-baden bekeek: "wow!"

Széchenyi baden

De honger na het zwemmen werd gestild in het Hongaarse restaurant Lecsó. Hongaarse keuken is nogal zwaar en niet altijd even gezond, maar mjam mjam: hoe lekker ze vlees kunnen bereiden, valt niet in woorden te omschrijven.

Hongaarse bieren zijn niet bepaald hoogstaand, maar dat verhindert niet dat de stad de beste bars ter wereld claimt te hebben. Typisch zijn de ruïnepubs: voordien leegstaande gebouwen die op creatieve wijze tot café's zijn omgevormd. Zelf bezocht ik de Szimpla ruïnepub. Twee jaar geleden was Szimpla nog de enige pub in de straat, maar Szimpla is zo populair dat ernaast inmiddels tien andere café's zijn geopend om van de volkstoeloop te profiteren. Szimpla zelf lijkt een beetje te lijden onder de eigen populariteit. De pub wordt gedomineerd door dronken toeristen, en lijkt niet meteen een plek waar locals regelmatig heen gaan. Wél geniaal in Szimpla: het meisje dan rondkwam met een mandje vol rauwe wortels aan 150 forint (50 eurocent) per stuk. Onweerstaanbaar. Waarom zijn er niet meer pubs die wortels in aanbieding hebben?!

Op zaterdag maakte ik met een aantal CouchSurfers een uitstap naar het dorpje Etyek, waar het jaarlijkse Pincefesztival (wijnkelderfestival) plaatsvond. Over het hele dorp verspreid waren stalletjes opgezet door wijnmakers en verkopers van andere Hongaarse specialiteiten. De hele dag slenterden we babbelend met het wijnglas in de hand door de straatjes van het dorp en langs de groene, zonovergoten velden. Geen betere manier om een zaterdag te spenderen!

Etyek wijnfestival

Nu ik terug in Leeds ben, is het goede weer ook eindelijk hierheen gekomen. Ik sprak zonet nog met een Saudi-Arabiër die gisteren niet kon slapen van de warmte. Dat ligt wel eerder aan het feit dat die in Saudi-Arabië zo verwend is met airconditioning, dan aan de werkelijke temperaturen in Leeds. Maar meer dan 24 graden moet het voor mij ook niet zijn. Welkom, zomer!

Icons from Flaticon.