Zondag 24 juni 2012, 14:21
Dankzij de fantastische geeks van Google, die er niet voor terugschrikken om een Turingmachine op de homepage te plaatsen, zal de honderdste geboortedag van Alan Turing aan niet veel mensen zijn ontsnapt. Alan Turing leverde belangrijke bijdragen in verschillende gebieden, zoals de theoretische informatica, wiskundige logica, artificiële intelligentie en de morfogenese (modellering van hoe biologische vormen ontstaan). Aan zowat alles waar hij zich in interesseerde, leverde hij fundamentele, baanbrekende bijdragen. Turing-award winnaar Juris Hartmanis beschreef in een presentatie afgelopen week als volgt hoe hij Turings werk ervoer als onderzoeker bij GE Labs rond 1960:
"[Being exposed] to Turing's work was a dramatic event for us. We marvelled at the simplicity and power of the Turing Machine. At the beauty of capturing this elusive concept [of computability] in an intuitively satisfying way."
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Alan Turing als cryptoanalyst in Bletchley Park, waar hij essentieel was in het breken van de Duitse Engima-codes. Zijn leven was echter ook kort en tragisch. Vervolgd voor homoseksualiteit, een strafbaar feit in die tijd, werd hij verplicht om een hormonenbehandeling te volgen, die hem zodanig ontregelde dat het een waarschijnlijke reden was voor zijn zelfmoord met cyanide in 1954.
De Turing machine van Google had wat mij betreft iets getrouwer mogen zijn aan Turings eigen beschrijving uit 1936, maar dat was misschien moeilijk in de layout in te passen. Ook zo is het een gebaar dat iedere wiskundige en informaticus trost moet hebben gemaakt. Een mooie knipoog ook dat de doodle Google spelt in Baudot-Murray code, die tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd voor ponskaarten, onder andere ook voor de Colossus-computer die in Bletchley Park de Duitse Lorenz-codes brak. (Daar had Alan Turing weliswaar weinig mee te maken; zijn bijdrage ligt in het breken van de Enigma-codes met de Bombe-machines.)
Baudot-Murray code op ponskaarten in de heropgebouwde Colossus-computer in Bletchley Park.
Ikzelf was in Cambridge om de verjaardag van Alan Turing te vieren. Daar was gisteren het slot van de conferentie Computability in Europe, die dit jaar helemaal in het teken van Alan Turing stond. Tijdens de slotceremonie werden we verrast met een lezing door Geoffrey Pullum van zijn geniale bewijs van de onbeslisbaarheid van het halting problem (een van de belangrijkste resultaten die Alan Turing met zijn machine-concept bereikte) in dichtvorm. In de namiddag waren er een aantal evenementen in King's College, waar Turing studeerde. Een gedenkplaat werd onthuld, en er was een tentoonstelling met een aantal manuscripten uit het Turing Archive. Op die tentoonstelling sprak ik ook even met Janet Robinson, de jongste nicht van Alan Turing. Zij is kunstenares. Blijkbaar zijn er in de rest van de familie Turing geen wetenschappers. Enkel Janets dochter studeerde een tijd lang wiskunde, maar werd het vervolgens beu en koos voor een carrière als leerkracht lagere school. Janet was slechts zeven jaar oud toen Turing overleed. Over de hele affaire werd er toen niet gesproken. Het was een nogal strikte familie, waarin kinderen niet hoorden te spreken tenzij men hen iets vroeg, en delicate onderwerpen werden zeker niet opgerakeld. Over de vraag of Turing wel degelijk zelfmoord heeft gepleegd (iets wat Alans moeder nooit geloofde, en gisteren haalde Jack Copeland nog de hoofdpagina van BBC door ook zijn twijfels te uiten) zei Janet dat we het wel nooit zeker zullen weten. Ze bevestigd wel dat zelfmoord in die tijd erg taboe en schaamtevol was, en dat het begrijpelijk zou geweest zijn om een zelfmoord weg te moffelen of te verloochenen.
Het opmerkelijkste was echter dat Janet niet te spreken was over de heruitgave van het boekje "Alan M. Turing" dat Sara Turing, Alans moeder, in 1959 over haar zoon geschreven had. Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag is het voorheen erg zeldzame boekje heruitgegeven door Cambridge Universiy Press. Janet was woedend over de smakeloze cover en over de wijzigingen die blijkbaar zijn aangebracht. Ikzelf had het boekje eerder al gelezen, en mij viel tegen dat er erg veel typfouten en andere slordigheden door de eindredactie waren geraakt. Ik weet niet of Janet het daarover had, dan wel of er substantiële inhoudelijke wijzigingen zijn. Of misschien gaat het over het voorwoord van Martin Davis en het nawoord van Alans broer John, die allebei een nogal ongezouten mening hebben over Sara?
Dat een moeder de taak heeft om een biografie van haar overleden zoon te schrijven, is een tragisch gegeven op zich. Het boekje is echter niet zozeer een biografie, eerder een source boek voor toekomstige biografen. Het is een collectie van anekdotes, uittreksels uit brieven en andere citaten over Turing. Daar zitten er enkele amusante tussen, zoals Geoffrey O'Hanlon, Turings housemaster in de kostschool van Sherborne in 1927, die schrijft: "...he should know by now that I don't care to find him boiling heaven knows what witches' brew by the aid of two guttering candles on a naked windowsill." Het is ook leuk om te ontdekken dat Turing geïnteresseerd was in het bordspel go. Een afbeelding in het boek van Turings handschrift, die eigenlijk enkel dient om te illustreren hoe onleesbaar het wel is, bevat in feite het begin van de spelregels van go.
Maar het is toch ook een teleurstelling dan Sara Turing van de hak op te tak springt. Er wordt vaak zo weinig achtergrond meegegeven bij de anekdotes dat de clue verloren gaat. Maar bovenal: het is een afstandelijk boekje. Sara Turing geeft zichzelf niet bloot. Alleen indirect komen de meer pittige zaken boven. Zo vermeldt Sara Turing op geen enkel moment Alans homoseksualiteit, die toch naar alle gegevens zo'n grote rol heeft gespeeld in Alans tragische einde. In een nawoord vindt Alans broer John het nodig om een en ander bij te sturen in Sara's al te positieve beeld van Alan. John doet wel een boekje open over Alans homoseksualiteit, in die mate dat hij de schuld (sic) ervan legt bij het feit dat de broers als kind meestal bij pleegouders verbleven, terwijl hun ouders in Indië zaten...
Mijn favoriete anekdote uit "Alan M. Turing" wordt verteld door Donald Michie. Michie was een collega-cryptoanalyst van Turing in Bletchley Park, en werd later een vooraanstaand onderzoeker in kunstmatige intelligentie. Michie overleed in 2007, op 83-jarige leeftijd, samen met zijn vrouw in een auto-ongeval op de M11. De anekdote van Michie gaat als volgt:
Alan told me that he and Champemowne had constructed a machine to play cless, in the sense of a complete specification on paper for such a machine. One could call it a 'paper machine' from which one could laboriously calculate move by move what the corresponding electronic machine would do were it constructed. Each move required perhaps half an hour's paper work as compared to the fraction of a second which a real machine would need. During a stay in Cambridge, Shaun Wylie and I constructed a rival 'paper machine' which we christened Machiavelli, from our two names, Michie-Wylie. On behalf of Machiavelli we then issued a challenge to the Turochamp (our name for the Turing-Campernowne machine), the game to be played by correspondence. Alan and I were responsible for conducting the correspondence and working out the moves for our respective machines. The labour involved proved too tedious for us and the game did not progress beyond the first few moves. Alan was then at Manchester, I think, and he had plans to programme the electronic computer there with the two chess machines so as to be able to run a series of games between them in a short time and so discover which was the better. I think he embarked on this project, but it was never finished.
Hoe onvoorstelbaar is het anno 2012 dat computers zo'n zeldzaamheid waren, en dat programmeren zo'n omslachtige taak was, dat men nooit tot het testen van eenvoudige schaakalgoritmes kwam! Het volgen van algoritmes op papier is echter niet zo'n vreemde bezigheid als het misschien lijkt. Het is iets wat ik de hele tijd doe voor mijn onderzoek, maar dan niet omdat implementatie zo moeilijk zou zijn, wel omdat ik juist geïnteresseerd ben in de fundamentele, implementatie-onafhankelijke eigenschappen van algoritmes.
Bletchley Park is al een paar keer ter sprake gekomen. Dit was ook waar de uitstap van de conferentie Computability in Europe naartoe ging. De excursie werd overschaduwd door de fatale hartstilstand van deelnemer Manfred Kudlek die ochtend. De rondleiding in Bletchley Park was echter zeer de moeite waard. In de Tweede Wereldoorlog werkten bijna 10.000 mensen in Bletchley Park aan het breken van Duitse geheime codes. Daarbij werden belangrijke mijlpalen bereikt in de bouw van de eerste computers. Bijna niets is bewaard gebleven uit die tijd. Lange tijd werd alles wat er op Bletchley Park gebeurde immers niet beschouwd als publiek erfgoed, maar wel als strikt militair geheim. Er is wel veel moeite gedaan om de vroege computers opnieuw op te bouwen. De kennis van onze gids was ook indrukwekkend.
De rest van de week bracht ik dus in Cambridge door. Terugkeren naar Cambridge brengt altijd herinneringen naar boven van het jaar dat ik er Part III deed. Sommige zaken besef ik nu pas goed; hoe speciaal het was om te wonen in een uniek historisch gebouw als het Malting House, bijvoorbeeld. Achterin Darwin College is het mooi om te zien hoe de tuin ondertussen is uitgebreid langs Newnham Road, nu het College langs die straat enkele bijkomende huizen heeft aangekocht. En op de markt van Cambridge staat er nu een Belgisch wafelkraam, met een sympathieke Brusselse verkoper.
De uitbreiding van de tuin van Darwin College langs Newnham Road.
Cambridge zelf is natuurlijk een heel andere stad dan Leeds. Ik ben wel jaloers op hoe proper en groen Cambridge is, op de historische kern en de indrukwekkende Colleges, en op al de mooie meisjes op de fiets. Maar langs de andere kant ben ik ook blij dat ik niet meer moet afrekenen met hordes toeristen die de smalle voetpaden blokkeren en je op de smalle straten dwingen waar dolle fietsers en denderende bussen voor levensgevaar zorgen. De onbeschofte bedelaars in Cambridge geven me opeens veel respect voor de veel vriendelijkere daklozen van Leeds. En de dronken jongelingen in Cambridge zijn dan wel beter gekleed dan de gemiddelde feestvierder in Leeds, maar hun snobisme werkt erg irritant. Ik was nu trouwens in Cambridge tijdens May week, de week in juni (jawel) waarin elk College een May Ball organiseert; een groot, decadent feest om het einde van de examens te vieren. Ikzelf had ik mijn jaar de May Week overgeslagen, omdat ik verkoos om een week lang door Engeland rond te reizen, in plaats van tot £160 per ticket te betalen voor een over-the-top feestje. Varsity (wat mis ik een degelijke studentenkrant in Leeds!) over de May Balls: "'Getting your money's worth' is a mantra for the self-destructive alone". Nu, drie jaar later, heb ik toch nog de May Week een beetje van buitenaf meegemaakt. Elke avond vuurwerk boven de stad, en op straat lange rijen van studenten in hun beste kostuum die aanschuiven voor de ingang van de verschillende Colleges.
Aanschuiven in kostuum voor de ingang van het Sidney Sussex May Ball.
Tot slot: hier ben ik op het verboden gras voor King's College! Tijdens de onthulling van Turings gedenkplaat hadden we als conferentiedeelnemers hier uitzonderlijk toegang toe!
Op het verboden gras van Kings College tijdens de onthulling van Alan Turings gedenkplaat.