Zaterdag 1 september 2012, 20:47
In België komt bij het woord 'kanaal' waarschijnlijk het beeld van het brede Albertkanaal naar voren. De Britse kanalen zijn echter veel smaller. Dit komt omdat het Britse kanaalnetwerk voor het grootste deel nog altijd in dezelfde staat is als in de tijd van de industriële revolutie. De Britse kanalen en de industriële revolutie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De aanzet werd gegeven door Francis Egerton, de 3de Duke of Bridgewater, die na een bezoek aan het Franse Canal du Midi (geopend in 1681) het idee kreeg om een kanaal te bouwen om steenkool uit zijn mijnen in Worsley te vervoeren naar Manchester. Het Bridgewater Canal werd geopend in 1761, en was meteen een groot succes. De smalle boten werden voortgetrokken door paarden, maar toch was dit een enorme vooruitgang ten opzichte van de bestaande transportmiddelen. Een paard kon een boot van 30 ton voorttrekken, tien keer meer gewicht dan met een kar. Binnen het jaar halveerde de prijs van steenkool in Manchester. Geïnspireerd door dit voorbeeld, begon er een periode van Canal Mania in Groot-Brittannië. Binnen enkele decennia had het land het meest uitgestrekte kanalennetwerk ter wereld. De kanalen vormden een van de belangrijkste motoren achter de industriële revolutie. De opkomst van de spoorwegen, vanaf 1840, beëindigde het gouden tijdperk van de kanalen. Treinen konden veel meer lading vervoeren, met een veel grotere snelheid. Elders in Europa werden kanalen drastisch verbreed, verdiept en gemoderniseerd, om zo door schaalvergroting winstgevend te blijven. In Engeland gebeurde dit echter nauwelijks, mede door de macht van de spoorwegmaatschappijen, die inmiddels vele kanalen hadden opgekocht en geen brood zagen in de modernisering van een achterhaald vervoersmiddel. Zo zijn de Engelse kanalen vandaag nog steeds even smal als 200 jaar geleden. Ze worden bevaren door typische narrowboats die slechts 2,1 meter breed zijn. Hetzelfde type boot als 200 jaar geleden, enkel nu voorzien van een dieselmotor. Commercieel transport is er nauwelijks meer, maar de populariteit van pleziervaarten en canal holidays zorgt ervoor dat het kanaalnetwerk tegenwoordig opnieuw beter onderhouden en zelfs uitgebreid wordt.
Op het kanaalnetwerk zijn heel wat engineering wonders te vinden. In Marsden, tussen Leeds en Manchester, heb je bijvoorbeeld de Standedge Tunnel, een tunnel van het Huddersfield Narrow Canal gebouwd in 1811 en maar liefst 5km lang. Wikipedia schrijft:
The canal tunnel is only wide enough for one narrowboat for much of its length, and to save on cost, as in some other canal tunnels in England, no tow-path was provided in the tunnel. As canal boats were horse-drawn, the boats had to be legged through the tunnel – a process where one or more boatmen lay on the cargo and pushed against the roof or walls of the tunnel with their legs. Professional leggers were paid one Shilling and six Pence for working a boat through the tunnel, which took one hour and twenty minutes for an empty boat, and three hours with a full load.
Ironisch genoeg was die kanaaltunnel later erg handig om de bouw van parallelle spoorwegtunnels te vereenvoudigen. De Leeds-Manchester spoorlijn loopt nog steeds door een van die tunnels.
Wat verder weg van Leeds, in het noordoosten van Wales, bezocht ik twee weken geleden het Pontcysyllte Aqueduct (Forvo to the rescue...). Dit bevaarbare aquaduct, 38 meter hoog en 307 meter lang, werd gebouwd in 1805 door twee grote namen in de Engelse ingenieursgeschiedenis: Thomas Telford en William Jessop. Het brengt het Llangollen Canal naar de andere kant van de vallei van de rivier Dee. Best wel akelig om te denken dat een 200 jaar oude gietijzeren plaat van een inch dik, het enige is tussen de watermassa van het kanaal met boten erop, en de afgrond van 38 meter diep. Aan de kant van het jaagpad is er een railing, maar langs de kant van de boten zelfs dat niet...
Het Ellesmere Canal, waar het Pontcysyllte Aqueduct deel van moest uitmaken, werd nooit afgewerkt, maar toch werd het aquaduct winstgevend en een grote boost voor de plaatselijke mijnindustrie. Tegenwoordig is het een belangrijke toeristische attractie en sinds 2009 staat het aquaduct op de UNESCO Wereldefgoedlijst. Het aquaduct en de rest van de vallei richting het pittoreske Llangollen zijn zeker een bezoekje waard.